The Little Black Dress

“When a little black dress is right, there is nothing else to wear in its place.”
Wallis Simpson 

In oktober 2017 werd bij Sotheby’s een collectie van 140 LBD’s - little black dresses - geveild.  De collectie die geveild werd als een heus evenement, “Les Petites Robes Noires, 1921–2010", bestond uit vintage jurken van topcouturiers, verzameld door de mode antiquair Didier Ludot bracht uiteindelijk meer dan € 600.000 op. Maar ja, het waren wel ‘kleine zwarte jurkjes’...

Little black dress met haltertop - Studio Holalola
La petit robe noire is het toonbeeld van elegantie, van chique, van stijl. Als je het draagt dan voel je je meteen een Audrey Hepburn, een Grace Kelly of een Prinses Diana - en wie wil dat niet? En was de illustere Coco Chanel niet de uitvindster van het kleine zwarte jurkje? En wie wil dat ook niet een vleugje Chanel in haar kast?
Wat echter vaak vergeten wordt is dat de ware oorsprong van het kleine zwarte jurkje niet ligt op de tekentafel van de grote couturiers, maar in de armzalige kledingkasten van de werkende vrouwen aan het begin van de 20ste eeuw. De zwarte jurk - om de elegante verkleining er maar even af te halen - was eind 19de en begin 20ste eeuw bedoeld om de werkende vrouw op haar plaats te houden. Vrouwen in de bediening en in de huishouding droegen zwart. De kleur zwart heeft een te uitgebreide geschiedenis voor dit blog, maar de kleur die van oudsher hoofdzakelijk gebruikt werd voor rouw, kantoorklerken en moralistische bescheidenheid, was heel geschikt voor vrouwen die 'niet gezien' mochten of wilden worden. Waar huishoudelijke hulp voor de 19de eeuw zelfgemaakte jurken droegen, of afdankertjes van hun bazin, werd het in Engeland in de jaren zestig van de 19de eeuw bon ton het personeel in een uniform te steken: Een eenvoudige zwarte jurk, een wit schort en een witte bonnet op het hoofd. 
Hulp in de huishouding, rond 1920
In de 19de eeuw werd de verhouding tussen upper class dames en hun ‘meid’ meer autoritair door veranderingen in het standsbewustzijn en een huishoudelijke hulp die dure ‘oude’ kleding droeg kon - zeker als ze jong en knap was - alleen maar tot verwarring leiden. Dus geen afdankertjes meer. Alleen een eenvoudige zwarte of donkergekleurde jurk kon nog doorgeschoven worden naar het personeel. Als een dame iets zwarts droeg maakte zij een zeer ongebruikelijk en scandaleus fashion statement passend bij haar twijfelachtige status, zoals Virginie Gautreau, Madame X, in 1884 geportretteerd door John Singer Sargent. Maar doorgaans was de vrouw in zwart in de rouw, of zij wilde iets simpels  aan, iets comfortabels. Zwart was zeker niet haar standaard uitdossing. En daarmee dus goed genoeg voor het personeel als zij het zelf niet meer aan wilde. Het verschil tussen een dame van stand en haar bediening was duidelijk.

Toch ontstond er aan het eind van de 19de eeuw een nieuw soort werkende vrouw die zich ‘boven haar stand’ kon kleden. De industrialisatie bracht voor steeds meer mensen een redelijk
Madame X, door John Singer Sargent,
1884
inkomen teweeg dat ook uitgegeven moest worden. Er kwamen steeds meer winkels in steden en daar was personeel nodig. Ongetrouwde vrouwen trokken naar de stad om werk te vinden als winkelmeisje. Zij hadden meer vrijheid dan meisjes in de huishouding en hadden een inkomen dat zijzelf geheel, of in ieder geval deels, aan zichzelf uit konden geven. En dat betekende concurrentie voor de dure dames van stand. De naaimachine die rond 1870 relatief makkelijk te krijgen was, voorgesneden papieren patronen  en de steeds groter wordende variëteit aan stoffen en fournituren die uit de textielfabrieken rolden, maakten het mogelijk dat vrouwen de laatste Parijse mode relatief eenvoudig konden namaken. Nieuw ontwikkelde aniline verfstoffen verfden goedkoop de prachtigste en rijkste kleuren. En met wat geld, een paar avonden werk en een stijl vlijtige handen kon een ‘eenvoudige’ winkelbediende gekleed gaan volgens de Parijse mode. Minder handige vrouwen konden kleding in de uitverkoop halen en ze met een beetje handigheid en wat kwikjes en strikjes customizen. Het standsverschil was nauwelijks meer merkbaar en dat was natuurlijk een doorn in het oog van de betere standen. In 1890 werd er in The Sun geschreven dat er een ‘kledingrevolutie’ onderweg was, niet veroorzaakt door ‘the fashionable folk’ maar door ‘een leger winkelmeisjes’. En dat kon natuurlijk niet. Als reactie staken veel werkgevers hun werkneemsters ook in het zwart - net als de bediendes. Uiteraard gilden de modebewuste meisjes moord en brand en er werd zelfs gestaakt, maar helpen deed het niet. Het was ‘zwart aan, of je baan kwijt’ en daarmee werd aan het eind van de 19de eeuw de zwarte jurk als uniform voor de werkende vrouw een feit.

Hello-girls - telefonistes tijdens de Eerste Wereldoorlog

Het interessante, of zelfs dubbele is, dat de vrouwen niet zozeer moeite met de kleur zwart hadden, als met het idee dat aan hun kleding te zien was dat zij werkten, of liever moesten werken. De zwarte jurk was een teken van hun stand - van de werkende klasse, en dat maakte de sociale mobiliteit - hoger opkomen in de maatschappij - in die tijd voor vrouwen onmogelijk. In onze eeuw is over het algemeen werken dé manier om vooruit te komen, maar rond 1900 lag dat voor vrouwen nog anders. In dat saaie zwarte jurkje zag een eventuele rijke, goede partij je gewoon niet staan. Die kans om hogerop te komen werd beperkt tot de spaarzame uren na het werk, wanneer de meisjes wel hun mooiste jurk aan konden trekken en er uit konden zien als de fijne dames van de upper class.

Zijden hemdjurkje uit de roaring twentieth

En dan treedt er een raar fenomeen in werking: op hun beurt kapen de fijne dames de kleding van de werkende vrouwen. Ook zij gaan zich in het zwart hullen, ook eenvoudig, maar uiteraard beter van kwaliteit en zij merken dat zij zich, in simpel zwart, eleganter en jeugdiger voelen dan in die overdaad van satijn, kant en veren. Rond 1915 had bijna iedere dame van de betere stand als wel een LBD-je in de kast hangen. Het werd het symbool van bevrijding en moderniteit. En toch ook van rouw, daar was behoefte aan. Het grote aantal doden veroorzaakt door de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse Griep resulteerde ook in een grote hoeveelheid zwarte jurkjes. Grote ontwerpers als Jean Patou, Edward Molyneux en Madeleine Premet ontwierpen ze.




ontwerp van Jean Patou

En hoe zit het dan met Chanel? In 1926 toonde de Vogue een eenvoudig zwart jurkje van crepe de chine met lange mouwen en een rok tot de kuit van
De LBT van Coco Chanel, 1926
de nog jonge Coco Chanel. Het jurkje werd ‘Chanel’s Ford’ genoemd en gepromoot als de jurk voor iedereen, net zoals Ford Model T de auto voor iedereen moest zijn. Vogue voorspelde zeer accuraat dat het een soort uniform zou worden voor vrouwen met smaak. Chanel heeft, zo weten we nu, het zwarte jurkje niet ontworpen, maar zij had wel een neus voor trend die het geliefd maakte - la pauvreté de luxe, de armoede van luxe, zoals Paul Poiret haar stijl snerend noemde. Chanel werd op haar beurt misselijk van de kleuren van Poiret - dus de stemming zat er tussen beiden goed in. Zij koos voor beige, marineblauw en zwart. Haar eenvoudige stijl was gereserveerd voor hen die het zich konden permitteren er ‘arm’ uit te zien, die het betalen konden er uit te zien alsof zij met mode niet te maken wilden hebben. Maar the devil is in the detail - alhoewel een rijke vrouw misschien beter op kon gaan in de massa,  de manier waarop het eenvoudige kledingstuk gemaakt was - de snit, de stofkeuze, de afwerking - maakte haar status duidelijk aan gelijkgestemden.

Zwart jurkje van Christian  Dior in
de New Look-stijl,  + 1950
Maar ook in mainstream fashion werd de LBD geliefd: het zat lekker, je kon erin bewegen en het vroeg minder materiaal en was dus goedkoper dan de overdadige kleding van weleer. Het kledingstukje overleefde gemakkelijk de tijden van depressies en oorlogen en werd door nieuwe synthetische stoffen op de markt ook goedkoop te produceren. Alleen net na de Tweede wereldoorlog, toen Dior furore maakte met de New Look die smalle tailles en wijde rokken benadrukte, had het zwarte jurkje het als simpel jurkje even wat moeilijker.  Dior was wel een fan van zwarte jurken. In 1954 zei hij: You can wear black at any time. You can wear black at any age. You may wear it on almost any occasion. A little black frock is essential to a woman's wardrobe.  In 1961 ontstond de meest iconische LBD ooit: Audrey Hepburns  Breakfast at Tiffany’s-jurk van Hubert de Givenchy - een zwarte avondjurk waarin je na een avond doorhalen nog steeds perfect uitziet. Wie wil dat niet!




Audrey Hepburn in het iconische ontwerp van Hubert de Givenchy, 1961

In de jaren zestig, de tijd van kleurige, jonge mode, was er voor het klassieke en elegante wat minder plek, maar daarna kwam het full swing terug: Claude Montana ontwierp ze in leer, Azzedine Alaia in loeistrakke stretch, somber en doordacht bij Japanse ontwerpers als Yamamoto en Rei Kawakubo - iedere ontwerper waagde zich eraan.

Vandaag de dag wordt la petite robe noire gevierd als het kledingstuk dat iedere draagster gelijke kansen geeft. Schrijfster Amy Holman Edelman die een heel boek over het kleine zwarte jurkje schreef, prijst het aan als 'emblematic of a woman's freedom of choice and her equal participating in the world'. Het is klassiek en chique opent het alle deuren voor iedereen. Maar zo democratisch en neutraal was het van oorsprong dus helemaal niet, en zo ook nooit ontworpen. Het is een kleding dat gemaakt was om de sociale grenzen juist af te bakenen. Gelukkig is dat vandaag dus anders, al kan het geen kwaad om - als we eens Audrey-style in een LBD-je naar een chique feest gaan - eens te denken aan de vrouwen die in zwart gehesen, nee geperst werden, om te voorkomen dat zij zich beter voordeden dan dat zij waren.

Meer lezen?
Ludot, Didier. The Little Black Dress: Vintage Treasure. New York: Assouline Publishing, 2001.
Hollander, Anne. Seeing Through Clothes New York: Viking Press, 1978.
Amy Holman Edelman, The little black dress
MacDonell Smith, Nancy. The Classic Ten: The True Story of the Little Black Dress and Nine Other Fashion Favorites. New York: Penguin Books, 2003.
Mendes, Valerie. Black in Fashion. London: Victoria and Albert Museum Publications, 1999.
Shelly Puhka, The underclass origins of the little black dress, The Atlantic 2017